Uitgangsscenario aanmaken

Ieder gebruik van de Mobiliteitsscan begint met het aanmaken van een uitgangsscenario. U 'vertelt' de tool welke data u wilt analyseren en welk gebied centraal staat. Het uitgangsscenario vormt de basis voor maatregelscenario's.

Op deze pagina worden de stappen voor het aanmaken van een uitgangsscenario toegelicht:

Module 'uitgangsscenario aanmaken' openen

Bij het eerste gebruik van de Mobiliteitsscan komt u direct binnen in de module 'Uitgangsscenario aanmaken'.

Wilt u op een ander moment een uitgangsscenario toevoegen dan kunt u onder Beheer een nieuw uitgangsscenario toevoegen onder de Scenario's .

Nieuw uitgangsscenario

Modulestap 1.  Data selecteren

In de eerste stap selecteert u het bronmodel en submodel voor uw uitgangsscenario. U kiest of u naast de vervoerwijze auto ook fiets en ov wilt analyseren. Daarna selecteert u per vervoerwijze de gewenste brondata.

U ziet de brondata die bij het aanmaken van uw licentie aan u zijn toegekend, data waarvan u eigenaar bent en bronnen van anderen die met u zijn gedeeld.

Mist u een databron in de keuzeopties? Neem dan contact op met mobiliteitsscan@rws.nl.

Auto/vracht

U start met het kiezen van een herkomst-bestemming matrix (HB-matrix). De scan bepaalt bij welk bronmodel de gekozen HB-matrix hoort.

Ieder bronmodel bevat naast een HB-matrix ook een netwerk en een bron-reistijdenmatrix. Deze zijn vooringevuld op basis van uw keuze voor de HB-matrix. Het netwerk is de basis voor alle berekeningen en kaarten en bevat data over snelheden (spits en free flow), intensiteiten (auto en vrachtauto) en capaciteiten (in pae (personenauto-equivalent)).

Achter bereikbaarheidsindicator staat standaard 'Default referentielijn'. U kunt dit optioneel  wijzigen via de knop 'Handmatig aanpassen'. Op de pagina referentielijn BBI-index leest u meer over de mogelijkheden.

Openbaar vervoer

Als het bronmodel een HB-matrix en reistijden-matrix OV bevat selecteert de scan deze data voor u. Als dit niet het geval is zal een deel van de OV-modules niet beschikbaar zijn.

Er is bij de import van de brondata een standaard OV-netwerk gekoppeld aan de data. De scan selecteert deze voor u. U kunt optioneel via de knop 'Handmatig aanpassen' kiezen voor een ander OV-netwerk.

Achter bereikbaarheidsindicator staat standaard 'Default referentielijn'. U kunt dit optioneel  wijzigen via de knop 'Handmatig aanpassen'. Op de pagina referentielijn BBI-index leest u meer over de mogelijkheden.

Fiets

Als het bronmodel een HB-matrix fiets bevat selecteert de scan deze databron voor u. Als dit niet het geval is zal een deel van de fietsmodules niet beschikbaar zijn.

Bij de import van een bronmodel kan een fietsnetwerk gekoppeld worden dat past bij de data. Deze wordt automatisch geselecteerd. Is geen keuze gemaakt bij de import of wilt u een ander netwerk gebruiken dan kunt u via de  knop 'Handmatig aanpassen' kiezen voor een ander netwerk dat met u is gedeeld. Rijkswaterstaat biedt standaard de fietsnetwerken aan die  behoren bij het LMS/NRM basisjaar 2018 en prognosejaar 2030. Deze netwerken zijn gebaseerd op Open Street Maps (OSM).

Als de brondata een reistijdenmatrix fiets bevat wordt deze automatisch geselecteerd. Is dit niet het geval dan genereert de Mobiliteitsscan een reistijdenmatrix fiets (bron-reistijdenmatrix +) op basis van het fietsnetwerk (optie 'Berekend door Mobiliteitsscan'). Dit laatste is alleen het geval als wel een HB-matrix aanwezig is.

Handmatig aanpassen

U kunt de voorselectie van bestanden aanpassen via de knop 'Handmatig aanpassen'. De scan biedt alle bestanden aan die zijn gekoppeld aan uw licentie.

Voor gebruikers met een 'normale' licentie betekent dit dat bestanden zichtbaar zijn die standaard worden aangeboden door IenW (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat) en bestanden die door anderen met hen zijn gedeeld. 'Expert'-gebruikers kunnen daarnaast zelf data importeren.

Let op. De Mobiliteitsscan houdt er geen rekening mee of bestanden inhoudelijk bij elkaar passen. Het is uw verantwoordelijkheid om bij het kiezen van de bestanden logische keuzes te maken.

Als u heeft gekozen voor de bereikbaarheidsindicator dan kunt u hier ook de BBI (Bereikbaarheidsindicator)-referentielijn wijzigen.

De kwaliteit van de uitkomsten is vooral afhankelijk van de door u gekozen bronnen. Als u voor de berekening van reistijden gebruik maakt van waargenomen snelheden op wegvakken is de kwaliteit van de berekende reistijd uiteraard hoger dan als u gebruik maakt van snelheden die uit een berekende drukte worden afgeleid. Bij de interpretatie van de uitkomsten dient u rekening te houden met de kwaliteit van uw bronnen.

Modulestap 2. Instellingen selecteren (nieuw in 2023)

In deze stap kunt u de instellingen kiezen die horen bij uw uitgangsscenario, en alle maatregelscenario's die daarop gebaseerd zijn. De door u gekozen waardes worden bij het scenario opgeslagen en kunnen later niet meer gewijzigd worden. Op deze manier wordt gegarandeerd dat de berekeningen voor een uitgangsscenario en een maatregelscenario altijd met dezelfde instellingen uitgevoerd worden.

U ziet in deze stap in de linkerbalk een overzicht met alle instelbare parameters. U ziet het volgende:

Afbeelding van de linkerbalk, Stap 2

  • Default Mobiliteitsscan: hier staan de waarden die de Mobiliteitsscan per default gebruikt.
  • Default bronmodel: hier staan de waarden die de eigenaar van het bronmodel, dat u in stap 1 heeft gekozen, heeft gedefinieerd. De standaard werkwijze is om deze parameterinstellingen te behouden.
  • Waarden gebruiker: hier kunt u wijzigingen doorvoeren die voor uw uitgangsscenario gelden. De waarden die u hier ziet zijn de default bronmodel-waarden.
  • Toegestane waarden: dit is de range waarin een waarde moet liggen.

Voor een scenario worden altijd alle parameters opgeslagen, zelfs als deze niet benodigd worden voor de berekeningen. U ziet dus in deze stap bijvoorbeeld ook instellings-parameters voor de modaliteit fiets zelfs als er geen fietsnetwerk/fietsritten in het uitgangscenario zitten.

De standaard werkwijze is om de default waarden uit het bronmodel over te nemen. In dat geval is het voldoende om in deze stap op "volgende" te klikken.

Als u zelfs wijzigingen heeft uitgevoerd door bijvoorbeeld een waarde aan te passen of te wisselen tussen de default waarden van de Mobiliteitsscan en het bronmodel, moet u deze wijzigingen eerst opslaan. Alle wijzigingen zijn opgeslagen als de button "Opslaan" grijs is. Na het opslaan klikt u op volgende.

Afbeelding van de buttons in de linkerbalk in Stap 2

Modulestap 3. Studiegebied selecteren

De bronnen die u bij stap 1 kiest bevatten bronzones. Het aantal zones is te groot om snelle berekeningen  te kunnen doen. Daarom wordt de data door de Mobiliteitsscan geaggregeerd. De aggregatie is minimaal in uw studiegebied en neemt toe naarmate de afstand tot uw gebied groter wordt.

Weergave van de selectie aantal zonesDe scan aggregeert standaard de bronzones tot 250 scenariozones waarvan er per default 100 in uw studiegebied liggen. Dit kunt u wijzigen. Verder kunt u bepalen hoe veel zones in de buffer rondom het studiegebied minimaal moeten terecht komen. Vooral voor studiegebieden dicht bij de grens van Nederland is het ook belangrijk om aan te geven hoe veel buitenlandse zones minimaal in de buffer meegenomen moeten worden.

Meer over het aggregeren van zones leest u op de pagina Zoneaggregatie .

Als u vervoerwijze Fiets heeft aangevinkt in de eerste stap dan mag het studiegebied maximaal 150 zones bevatten. Zijn het er meer dan krijgt u een foutmelding te zien en kunt u kiezen het studiegebied kleiner te maken of vervoerwijze Fiets uit te zetten.

U zoekt de balans tussen de grootte van uw studiegebied en het wenselijke detailniveau van de informatie. Hoe groter het gebied hoe meer detailinformatie verloren gaat.

Afbelding: Nieuw uitgangsscenario
Voorbeeld van een ingetekend studiegebied: hier zijn geen zones binnen het studiegebied geaggregeerd.

U kunt op twee manieren een studiegebied selecteren:

  • U tekent een nieuw gebied in op de kaart
  • U selecteert een eerder getekend gebied door het bijbehorende uitgangsscenario te kiezen.

Dat door u ingetekende gebied wordt opgeslagen bij het uitgangsscenario om te kunnen hergebruiken bij het aanmaken van volgende nieuwe scenario’s. Voor geïmporteerde bronmodellen met ingelezen zonegrenzen  (zonepolygonen) wordt het studiegebied geconstrueerd door de zonegrenzen van alle centroïdes die binnen het getekende gebied samen te voegen. Voor bronmodellen zonder zonebegrenzingen kan dit uiteraard niet worden gedaan. In dat geval wordt het getekende gebied als studiegebied beschouwd.

Uw studiegebied is binnen modules op de kaart blauw omkaderd. Zo ziet u eenvoudig waar de aggregatie minimaal is.

Weergave studiegebied met zonegrenzen
Weergave van het studiegebied met zonegrenzen
Weergave Studiegebied zonder zonegrenzen
Weergave van het studiegebied zonder zonegrenzen

Modulestap 4. Opslaan en berekenen

Opslaan

In de laatste stap geeft u uw uitgangsscenario een naam en beschrijving.

Omdat het uitgangsscenario de basis vormt voor veel functionaliteiten in de scan raden we u aan een herkenbare naam mee te geven, bijvoorbeeld 'N-Holland; NRM hoog 2040 BP19 OS'.  Zeker als u meerdere uitgangsscenario's aanmaakt die slechts licht van elkaar verschillen is dit belangrijk.

In de omschrijving kunt u aangeven met welke doel het scenario is aangemaakt maar bijvoorbeeld ook dat u het studiegebied van een ander scenario hebt gebruikt als basis.

Nadat u op de knop 'Opslaan en berekenen' heeft geklikt zet de scan uw uitgangsscenario klaar. Dit kan enkele minuten tot uren duren. U hoeft hier niet op te wachten en kunt gerust uw browser afsluiten.

Berekeningen

Tijdens het klaarzetten van uw scenario genereert de Mobiliteitsscan scenario-netwerken voor ov, scenario-netwerken voor fietsscenario-HB-matrices en scenario-reistijdenmatrices. Als een module gebruik maakt van de scenariozones wordt deze geaggregeerde data gebruikt voor uw analyses en maatregelen.

Keuzes terugkijken

Weet u niet meer welke data u heeft gekozen bij het aanmaken van een scenario? Onder Beheerkunt u door klikken op een scenario het logboek met de gezochte informatie openen. Onder Beheer/Instellingen kunt u door selecteren van een scenario de instellingen zien die u in stap 2 heeft gekozen.


Nieuw in 2023

Dat u zelf parameters kunt instellen is een nieuwe functionaliteit van de Mobiliteitsscan.

Modulestap 2. Instellingen selecteren is een nieuwe stap voor het aanmaken van een uitgangsscenario.


Bronmodel

Een bronmodel is een verkeersmodel dat wordt geïmporteerd in de Mobiliteitsscan en wordt gebruikt als basis voor uitgangsscenario’s. Het is een combinatie van allerlei gegevens zoals autonetwerk met snelheden, HB-matrix auto/ov/fiets, reistijden auto/OV/fiets (niet verplicht) en sociodata (arbeidsplaatsen en inwoners). Een bronmodel kan gegevens voor ochtendspits en/of avondspits bevatten.

Submodel

Een dagdeel binnen een bronmodel. Bijvoorbeeld een bronmodel ‘NRM’ kan een submodel ‘ochtend’ bevatten.

Brondata

Specifieke datasets die u heeft gekozen bij het aanmaken van uw uitgangsscenario. Vaak - maar niet altijd - zullen de brondata horen bij het gekozen bronmodel en submodel. In het logboek ziet u welke brondata gebruikt zijn voor uw scenario.

Autonetwerk

Netwerk van wegvakken met snelheden, intensiteiten en capaciteiten. Bestaat voor submodellen.

Bij het importeren van de netwerken worden voor wegen zonder een intensiteit, de snelheden op 1 km/uur gezet.

Bron-reistijdenmatrix

Een matrix van reistijden tussen alle zones in het bronmodel. Deze wordt aangeleverd met het bronmodel, of kan door de Mobiliteitsscan berekend worden. Alle zones worden gebruikt.

Bron-reistijdenmatrix +

Door de Mobiliteitsscan berekende bron-reistijdenmatrix. Deze matrix wordt berekend als het bronmodel geen reistijdenmatrix bevat. Reistijden worden berekend op basis van de snelste route over het bronnetwerk volgens het Dijkstra algoritme.

Bronzones

Orginele zones in het bronmodel.

Scenario-zones

Geaggregeerde zones (meestal 250) in het uitgangs- en/of maatregelscenario. Voor bronmodelscenario's komen de scenario-zones overeen met de bronzones.

Zie ook:

-> Basiskennis Mobiliteitsscan

-> Zoneaggregatie

-> Aanmaken uitgangsscenario

Uitgangsscenario

Basis voor analyses en uitgangspunt voor maatregelscenario's. Bij het aanmaken van een uitgangsscenario bepaalt u welke data gebruikt worden en welk gebied u wilt analyseren.

Centroïde

Afhankelijk van het bronmodel is de centroïde het middelpunt of zwaartepunt van een zone. De locatie wordt ingelezen bij de import van het bronmodel.

Scenario-netwerk fiets

Het scenario-netwerk fiets is een uitsnede van het gekozen fietsnetwerk. De uitsnede bevat het studiegebied plus een buffer van 2 km.

HB-matrix

Herkomst-bestemming matrix. Bestaat voor submodellen en scenario’s. Bij submodellen zijn de herkomsten en bestemmingen gebaseerd op de bronzones, bij scenario's op de scenario-zones.

Scenario-reistijdenmatrix

Een matrix van reistijden tussen de aggregeerde zones in een uitgangs- of maatregelscenario (meestal 250x250). Deze wordt altijd berekend tijdens een scenarioberekening op basis van het ingelezen netwerk.

Beheer

Overzichtspagina waar u alle bronmodellen, instellingen, uitgangsscenario's en maatregelscenario's kunt beheren.  Hier vindt u ook het  logboek.

Scenario

De Mobiliteitsscan kent twee typen scenario's: uitgangsscenario's en maatregelscenario's.

Bronmodelscenario

Bijzondere vorm van een uitgangsscenario . Bronmodelscenario's zijn vooraf ingelezen scenario's waarvoor geen aggregatie van  zones heeft plaats gevonden. Bronmodelscenario's kunnen alleen met een aantal  analysemodules geopend worden, het is niet mogelijk om voor dit soort scenario's maatregelen te nemen.

Analyse-module

Module voor het uitvoeren van analyses op uitgangsscenario's. Deze modules staan onder het tabblad Analyse.

Maatregelmodule

Module waarmee maatregelen kunnen worden genomen binnen een maatregelsscenario. Deze modules staan onder het tabblad Maatregelen.

Maatregelscenario

Maatregelscenario's zijn gebaseerd op uitgangsscenario's. U kunt maatregelen toevoegen aan een maatregelscenario en de effecten bekijken op het tabblad Effecten.