Zoneaggregatie

Om te voorkomen dat details buiten het studiegebied leiden tot onnodig lange rekentijden, worden zones van het bronbestand bij het aanmaken van een uitgangsscenario samengevoegd tot een maximum aan zones (default: 250). U kunt als gebruiker aangeven hoeveel van deze zones binnen of buiten uw studiegebied zullen liggen.

Modules maken gebruik van deze geaggregeerde zones; laten de zones uit het bronbestand zien; of maken gebruik van een andere aggregatie. Bij iedere modulebeschrijving op deze website is in een geel kader aangegeven wat het fijnste aggregatieniveau van de zones is. Soms kunt u binnen de  module kiezen om verder te aggregeren (bijvoorbeeld van wijk naar gemeente).

Voorbeeld

Hieronder ziet u een voorbeeld voor hoe middels deze methode zones geaggregeerd worden:

Voorbeeld bronzones
Voorbeeld: bronzones voor aggregatie
Voorbeeld scenariozones
Voorbeeld: zones van een uitgangsscenario na aggregatie

Instellingen voor zonenaggregatie

Rond het studiegebied wordt een buffer getrokken van een aantal kilometers (30 km). De aggregatie van bronzones wordt daarna in vier stappen uitgevoerd op basis van de door u gekozen instellingen voor een studiegebied van een uitgangsscenario:

  • Stap 1: Bronzones in het studiegebied. Als in het door u getekende studiegebied meer bronzones liggen dan de door u gekozen aantal zones, worden zones geaggregeerd totdat het doelwit gehaald is. Als er minder zones in het studiegebied liggen, wordt niet geaggregeerd binnen het studiegebied. In dat geval wordt het verschil tussen het gewenste aantal zones en het behaalde aantal zones opgeteld bij het doelwit dat door u voor de bronzones in de buffer (stap 2) is opgegeven. NB. Voor scenario's met modaliteit Fiets mag het studiegebied niet meer bronzones bevatten dan het gekozen aantal zones binnen het studiegebied.
  • Stap 2: Bronzones in de buffer. Als in de buffer rondom het door u getekende studiegebied meer bronzones liggen dan de door u gekozen aantal zones, worden zones geaggregeerd totdat het doelwit gehaald is. Als er minder zones in het studiegebied liggen, wordt niet geaggregeerd binnen de buffer. In dat geval wordt het verschil tussen het gewenste aantal zones en het behaalde aantal zones opgeteld bij het aantal buiten de buffer (Stap 4)
  • Stap 3: Bronzones gelegen buiten Nederland en buiten de buffer. Voor studiegebieden dicht bij de grens van Nederland kan het handig zijn om middels deze instelling een minimum van zones in het buitenland te definiëren.
  • Stap 4: Bronzones gelegen in Nederland, maar buiten studiegebied of  buffer. Hierin worden de niet benutte doelstellingsruimten van studiegebied, buffergebied en zones in het buitenland opgenomen.

Door deze 4-trapsbenadering wordt ervoor gezorgd dat bronzones binnen het studiegebied en binnen de buffer nauwelijks worden geaggregeerd, terwijl de zones in de rest van Nederland en het overige buitenland veel sterker worden geaggregeerd. Voor aan de grens gesitueerde studiegebieden betekent dit dat dichtbij gelegen buitenlandse bronzones binnen de buffer komen te liggen en het gewenste detailniveau daar ook in het buitenland behouden blijft.

De aggregatie heeft dus invloed op de kwaliteit van de rekenresultaten: binnen uw studiegebied zijn deze veel nauwkeuriger dan daarbuiten.

Methode zonenaggregatie binnen het studiegebied

Het aggregeren van zones binnen het studiegebied gebeurt anders dan daarbuiten. Zones binnen het studiegebied worden op de volgende manier geaggregeerd:

  • Stap 1: de zone met het kleinste aantal bij elkaar opgeteld inwoners en arbeidsplaatsen wordt samengevoegd met de dichtstbijzijnde zone. Indien het aantal inwoners en arbeidsplaatsen niet bekend is, dan wordt het aandeel ritten van elke zone t.o.v. het hele model als basis gebruikt om te komen tot een fictief aantal inwoners en arbeidsplaatsen voor een zone z. Hierbij is Iz het fictief aantal inwoners voor zone z, en Ahet fictief aantal arbeidsplaatsen.

Formule voor I(z) en A(z)

  • Stap 2: Het zwaartepunt van de geaggregeerde zone is het ongewogen middelpunt van de twee bronzones die bij elkaar gevoegd zijn (het gemiddelde van de x- en y-coördinaten van het centroïde).

Methode zonenaggregatie buiten het studiegebied

Zones buiten het studiegebied worden samengevoegd door de zone met het kleinste gewicht samen te voegen met de zone met de kleinste afstand tot die zone, net zolang totdat het op die manier gereduceerd aantal zones op het door de gebruiker ingestelde maximum aan zones is bereikt. Het gewicht wordt voor een zone wordt op de volgende manier berekend:

Formule voor gewicht per zone

Hierbij is d de hemelsbrede afstand tussen beide zonezwaartepunten is (in meters) en b een bonuswaarde afhankelijk van de ligging. De waarde van  bonuswaarde b is

  • 15.000 mits de zones in dezelfde buurt liggen,
  • 10.000 indien ze in dezelfde wijk, maar in verschillende buurten liggen,
  • 5.000 indien de zones in dezelfde gemeente, maar in verschillend wijken liggen en
  • 0 indien de zones in verschillende gemeentes liggen.

De waarde van het ’gewicht’ is dus afhankelijk van de afstand tot het beoogde zwaartepunt van de nieuwe gebied. Deze afstand wordt gecorrigeerd voor de ligging binnen buurt, wijk, gemeente en provincie. Deze correctie is het sterkst voor zones binnen dezelfde buurt, en het zwakst voor zones binnen dezelfde gemeente: voor dezelfde buurt 15 km, voor dezelfde wijk 10 km en voor dezelfde gemeente 5 km (geen dubbeltelling, dus als zelfde wijk n gemeente bonus 10 km). Er wordt geen correctie gepleegd indien het gaat om zones in verschillende gemeentes. Het zonepaar met het kleinste gewicht wordt samengevoegd, waarna de volgende zones worden samengevoegd, totdat het door de gebruiker ingestelde maximum aan zones is bereikt.

De afstandsvariabele in de noemer is afhankelijk van de grootte van het gebied waarvoor de aggregatiestap wordt uitgevoerd:

  • Buffergebied: de constante is 25.000 (= 25 km);
  • Buiten buffergebied maar in Nederland: de constante is 50.000 (= 50 km);
  • Buiten buffergebied en buiten Nederland: de constante is 500.000 (= 500 km).