Referentielijn BBI-index
Om op basis van de bereikbaarheidsscore (BBI-score) uitspraken te kunnen doen over de bereikbaarheid van een gebied is de BBI-index ontwikkeld. Voor het bepalen van deze index wordt de BBI-score vergeleken met een referentiewaarde, de referentielijn.
Toelichting referentielijn
Binnen de BBI krijgt u de mogelijkheid om de bereikbaarheid van gebieden te beoordelen aan de hand van een benchmark. Hiervoor gebruiken we een referentielijn met daaromheen een bandbreedte.
Het verloop van de referentielijn wordt berekend op basis van verplaatsingen uit de ingelezen herkomst-bestemmingenmatrix en de daarbij ingelezen of berekende reistijden (op basis van default netwerk). Voor elke reisafstand wordt zo een verwachte reistijd uitgerekend. Dit is de default referentielijn.
De Mobiliteitsscan berekent de referentielijn standaard op beide spitsperioden tezamen (indien er data voor beiden aanwezig is). Bij de import kan worden aangegeven dat een referentielijn per spitperiode wordt berekend.
Elke verplaatsing wordt beoordeeld op de mate waarin deze afwijkt van de verwachting. Grote afwijkingen worden met donkerrood of –groen beoordeeld. Lichtere afwijkingen met een lichtere kleur. Reistijden die nog verder afwijken van de in de grafiek van de referentielijn getoonde bandbreedte krijgen in de kaarten een nog donkerder kleur (die kleur is in de grafiek niet opgenomen om deze leesbaar te houden). De grenswaarden zijn terug te vinden in de legenda.
Vaststellen grenswaarden kleurindeling
Bij het kaartbeeld van de BBI-index worden 6 klassen gebruikt (3 rood en 3 groen). De grenswaarden voor de klasse indeling grens1 en grens2 worden standaard zodanig bepaald dat grens1 en grens2 de kleinste integer-waarden (getallen zonder komma) zijn waarvoor geldt dat 50% van alle zones binnen studie-en invloedsgebied van het bronmodel tussen 100 – grens1 en 100 + grens1 liggen en 75% van alle zones tussen 100 – grens2 en 100 + grens2. Er vindt hierbij geen weging plaats naar aantallen ritten per zone; dus geen verstoring van zones met relatief heel veel ritten (bijvoorbeeld zeer grote zones in het buitenland).
Daarmee wordt elke rit of aggregatie van ritten beoordeeld door een indeling in een van de 6 klassen:
Kleur | Beschrijving | Klassewaarden |
---|---|---|
Donkergroen | sterk sneller dan verwacht | index < 100 – grens2 |
Groen | sneller | 100 – grens2 <= index < 100 – grens1 |
Lichtgroen | licht versneld | 100 – grens1 <= index < 100 |
Lichtrood | licht vertraagd | 100 <= index < 100 + grens1 |
Rood | vertraagd | 100 + grens1 <= index < 100 + grens2 |
Donkerrood | sterk vertraagd | index > 100 + grens2 |
Tijdens de import van de brondata kan de eigenaar van de data aangeven dat een eigen klasse indeling moet worden gebruikt in plaats van de standaard 25-25-50 indeling.
Handig om te weten
- Bij de berekening van een referentielijn wordt een selectie gemaakt van HB-relaties die hiervoor bruikbaar zijn. Het is zo dat buiten het modelgebied waar het bronmodel voor is gemaakt, de reistijden grover worden gemodelleerd. Bij het inlezen van de brondata wordt gevraagd naar de grenzen van het modelgebied. Binnen het modelgebied worden alle verplaatsingen meegenomen bij de berekening van de referentielijn. Bij verplaatsingen van/naar het modelgebied geldt dit alleen voor verplaatsingen < 700 km. Verplaatsingen buiten het studiegebied doen niet mee in de berekening. U ziet het modelgebied bij het aanmaken van een uitgangsscenario’s.
- Zones/gebieden buiten het studiegebied waarvoor u de gebruiker de referentielijn wil toepassen krijgen een neutrale kleur in de kaarten.
- In de kaarten worden geen afzonderlijke verplaatsingen beoordeeld. Het gaat altijd om een aggregatie van meerdere verplaatsingen waardoor extreme waarden worden afgevlakt. U kunt zelf een aggregatieniveau instellen (zone, wijk en gemeente). Met een selectie naar afstandsklassen en met de dartboards wordt weliswaar gedesaggregeerd naar windrichting en afstandsklasse), maar het blijven aggregaties van meerdere verplaatsingen.
- Bij het berekenen van de effecten van maatregelen gebruikt de Mobiliteitsscan de zoneindeling zoals die uit de ‘lasso’ om het studiegebied is weergegeven (met de rode en groene bolletjes). Bij een studiegebied in Rotterdam zal dat inhouden dat alle verplaatsingen van/naar de provincie Groningen zullen zijn geaggregeerd. Het effect van een maatregel wordt dan ook evenredig verdeeld over alle verplaatsingen van/naar de zones binnen die provincie. Deze verdeling geldt dus ook voor de visualisatie van het ‘bbi-effect’.
- In principe wordt elke referentielijn telkens apart berekend voor elke combinatie van de bron voor verplaatsingen (de HB-matrix) en bereikbaarheidskaarten (snelheden) die u heeft geselecteerd voor het maken van uw uitgangsscenario. Aangezien de referentielijnen vooral afhankelijk zijn van de bron voor de bereikbaarheidskaarten is, voegt het weinig toe om voor elke combinatie van verplaatsingenmatrix en reistijden telkens opnieuw een referentielijn te berekenen. Deze berekening van de parameters t.b.v. de gemiddelde waarde per
afstand en bandbreedtes bij die gemiddelden, is daarom niet opgenomen in de scan. De scan gebruikt default referentielijnen, passend bij de bron voor de bereikbaarheidskaarten. U kunt daarbij kiezen voor een vaste referentielijn, bijvoorbeeld om uitkomsten over meerdere jaren te kunnen vergelijken met een basisjaar. Hiermee wordt afgeweken van de formele - voorgeschreven - berekeningswijze.
Informatie voor gebruikers met een 'Expert'-licentie
Grenswaarden en referentielijn (handmatig) aanpassen
Met uw 'Expert'-licentie kunt u de klassengrenzen van deze kleuren zelf instellen. Ook kunt u zelf een andere referentielijn invoeren en toepassen, bijvoorbeeld om een situatie in de toekomst te kunnen beoordelen op de reistijden van de huidige situatie.
Kies bij het aanmaken van uw uitgangsscenario in stap 1 (data selecteren) voor 'handmatig aanpassen en klik op wijzig referentielijn achter de modaliteit waarvoor u wijzigingen wilt doorvoeren.
Als u op deze pagina kiest voor zelf referentielijn invoeren krijgt u een tekstveld te zien waarin u een eigen definitie kan invoeren. Het handigste is als u hiervoor een bestaande definitie kopieert, plakt en aanpast.
Klik voor het openen van een bestaande definitie op het symbool rechts-bovenin de grafiek . U ziet de de parameters en klassengrenzen die horen bij deze grafiek (deze kunt u kopiëren).
In dit voorbeeld van de beschrijving van een referentielijn zijn eerst vier parameters te zien, gevolgd door twee waarden die de klassengrenzen bepalen. In dit geval de getallen 8 en 14 waarmee wordt bepaald dat te beoordelen verplaatsingen die 8, resp. 14 % korter of langer duren dan de
verwachting, met een bijbehorende kleuren wordt weergegeven in de kaarten. Deze zes cijfers bepalen de referentielijn en klassegrenzen voor waarden waarbij hemelsbrede afstanden zijn toegepast.
Daarna volgens zes cijfers die de referentielijn weergeven voor afstanden via het netwerk. Bij elke beschrijving van de referentielijn is na de laatste ';' ruimte voor vrije tekst, deze wordt in de applicatie als beschrijving gebruikt. Het is aan te bevelen hier informatie te plaatsen over de bronnen (incl. jaartallen), waarmee de referentielijn is bepaald. De vrije tekst mag niet leeg zijn.
U kiest de referentielijn die u het meest geschikt vindt voor uw specifieke toepassing. Als 'Expert'-gebruiker mag u de BBI ook toepassen voor een uitgangssituatie waarbij de geselecteerde HB-matrix niet hoort/is berekend bij het geselecteerde netwerk met de snelheden.
Naast de keuze voor de default referentielijn kunt u kiezen uit:
- door de beheerder van de Mobiliteitsscan voorgedefinieerde referentielijnen, bijvoorbeeld referentielijnen van andere jaren
- een eigen bibliotheek met:
- referentielijnen uit ‘eigen’ uitgangsscenario’s.
- referentielijnen uit andere brondata.
- een als ‘tekstbestand’ ingevoerde referentielijn.
- een referentielijn die de Mobiliteitsscan zelf berekent op basis van de geselecteerde combinatie van HB-matrix en netwerk. Deze ‘eigen’ referentielijn wordt toegevoegd aan de lijst met referentielijnen uit uitgangsscenario’s.
Voor controle en inzicht wordt de referentielijn met toelichtende tekst getoond op het scherm. Het is aan te bevelen de toelichtende tekst zo helder mogelijk te maken. Het is op basis van deze tekst dat een gebruiker de toepasbaarheid kan beoordelen.
De selecties, aangepaste parameters en toelichtingen worden opgeslagen zodra u de module ‘aanmaken uitgangsscenario’ verlaat met de knop ‘opslaan’.
Rekenregels
De referentielijn is bepaald door 4 parameters a, b, c en d als:
Omdat afstand hemelsbreed of via het netwerk kan zijn, zijn dus twee sets a,b,c, en d. Zowel een set voor afstanden op basis van hemelsbreed, als een set voor afstanden via netwerk.
De parameters a, b, c en d worden met een nonlinear regression zodanig bepaald dat de met de referentielijn berekende verwachte reistijden voor alle ritten in de selectie (bijvoorbeeld vertrekkend en/of aankomend in het BBI- studiegebied) zo min mogelijk afwijkt van de reistijden uit de bron.
Delen
Toepassingen BBI
Er is een handleiding beschikbaar voor toepassing van de BBI in MIRT en Beter Benutten (zie disclaimer).